Onvermogen

Het citaat is uit de 16e eeuw dus even wat moeilijk te pakken: Gods opperste goedheid, oneindige liefde en vaderlijke genegenheid wensen uit zichzelf meer om ons de volmaaktheid te schenken, dan wij om er naar te verlangen.
Het is vooral moeilijk omdat de tekst iets zegt over de onmetelijke goedheid van God en ons onvermogen dat te kunnen meten. Ignatius heeft het over Gods goedheid, liefde genegenheid. In mijn traditie zou je spreken over Gods genade, liefde en ontferming. Zaken waar we allemaal naar verlangen.
Nu zegt die Ignatius dat in die genade, liefde en ontferming alleen al meer kracht zit ten dienste van onze volmaaktheid dan wat jij en ik ooit zouden kunnen verlangen. Dat zijn dus twee niet bij elkaar aan te sluiten grootheden.

Verbazing

Paulus zegt het in Romeinen 11 als volgt in de verzen 33 en 34:

Hoe onuitputtelijk zijn Gods rijkdom, wijsheid en kennis, hoe ondoorgrondelijk zijn oordelen en hoe onbegrijpelijk zijn wegen. ‘Wie kent de gedachten van de Heer, wie was ooit zijn raadsman?

Gods grootheid is zo onuitputtelijk dat deze alle menselijke wijsheid en verlangens te boven gaat! Dat stemt tot nederigheid, maar ook een diepe zekerheid.