Volledig God, volledig mens
Al van de eerste kerk wordt beleden dat Jezus volledig God en volledig mens is.
Door de incarnatie wordt de menselijkheid aan de goddelijkheid toegevoegd.
Doordat Jezus geboren wordt via de maagd Maria, wordt de menselijkheid via Maria deel van zijn goddelijk wezen. Geboren uit een maagd en ontvangen door de Geest zegt de geloofsbelijdenis.

Menselijkheid
Als Jezus door de incarnatie de menselijkheid heeft aangenomen, over wat voor menselijkheid hebben we het dan?
Soms hoor je mensen over de menselijkheid van Jezus spreken alsof hij een menselijke natuur had als voor de zondeval. Hij was immers zonder zonde.
Anderen hoor je denken, dat Jezus een bijzondere, zeg maar neutrale menselijke natuur had. Daar kun je wat gemakkelijker een soort Superman-status aan koppelen.
Maar de incarnatie, is terecht een in-carne-atie, een vleeswording, meer nog dan menswording.
En het woord vlees is dwars door de Bijbel geen prettig woord, ook niet neutraal, maar wijst in alles op onze capaciteit het verkeerde te kunnen doen.
Door de incarnatie heeft de Zoon zich één gemaakt met ons, niet als een superman, die betere papieren had om niet te hoeven falen. Nee, Hij werd echt één van ons, zoals we zijn. Maar Hij zondigde nooit.

Bekleed met jou en mij
Jezus ontving van Maria een verderfelijk, bezoedeld en sterfelijk lichaam, en in die aanname nam Hij jou en mij ook aan. Hij ontving de mens, zoals de mens is, in al zijn zonde, verderfelijkheid en duisternis.
De schrijver aan de Hebreeën benadrukt dat Jezus in alles hetzelfde beproefd en getest is. Blootgestaan heeft aan alle zonden, maar niet gezondigd heeft. (1)
Een ander beeld van de hogepriester uit Hebreeën spreekt over het borstbeeld dat de hogepriester droeg als hij voor God verscheen. Met dat borstbeeld bekleedde de Joodse priester zich met het volk Israël. En door dat borstbeeld werd de hogepriester één met het volk. Zo stond het volk voor God.
En zo heeft Jezus zich bekleed met onze menselijkheid en staat de mens voor God in de hogepriester Jezus.(2)
Jezus, bekleed met jou en mij, zoals we zijn!

Gregorius van Nazianze
Het Woord nam onze menselijke natuur, ons vlees, met alle werken, gedachten en eigenschappen van het vlees; in al zijn verderfelijkheid en sterfelijkheid, zodat Hij het kon helen, genezen en redden. De oude kerkvader Gregorius van Nazianze zei het in een oneliner:
"Wat niet is aangenomen, is niet genezen"
In het aannemen van onze menselijkheid in haar verderfelijke staat, en het daarna te verenigen met zijn goddelijke natuur, brengt de Zoon van God ons de genezing waar we zo naar verlangen, maar zelf nooit kunnen bereiken.(3)
Hoe anders kon de Zoon van God onze plaats innemen? Geen superman die dat kan doen en een status van voor de zondeval lost het probleem van identificatie met de mens van de zondeval niet op.
De verzoening die Jezus voor ons heeft volbracht kwam tot stand door zijn opofferende dood aan het kruis EN door zijn voortdurende lijden in het vechten tegen de verderfelijke menselijke natuur vanaf de conceptie tot de dood.

Athanasius
En die menselijkheid van Jezus is blijvend. Nog steeds deelt Hij in onze menselijkheid, omdat de incarnatie een voor-altijd-gebeurtenis is. Voor eeuwig zal Jezus dezelfde zijn, zowel volledig God als volledig mens.
Nu Hij is opgevaren is Hij een verheerlijkt mens, zoals wij allemaal eens zullen zijn.
Athanasius, een andere kerkvader zei het zo: Het Woord werd mens, opdat de mens goddelijk zou worden.

Met de incarnatie worden Kerst en Pasen één.
Met de incarnatie worden Kerst, Pasen en Wederkomst één.
Met de incarnatie worden zonde en verbrokenheid opgelost in de éénheid van Vader, Zoon en Geest.
Met de incarnatie zijn jij en ik één, en worden we opgenomen in de éénheid, zoals de Vader en de Zoon één zijn.(4)

Ik kijk er naar en kan het nauwelijks geloven;
Ik overdenk het en kan het nauwelijks begrijpen.
Ik word stil ... en het komt tot mij als een kwetsbare baby in een stille nacht…

  1. Hebr. 4:15 Want de hogepriester die wij hebben is er een die met onze zwakheden kan meevoelen, juist omdat hij, net als wij, in elk opzicht op de proef is gesteld, met dit verschil dat hij niet vervallen is tot zonde.
  2. Hebr. 10:20
  3. Kor. 5: 21: Hem, die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid Gods in Hem.
  4. Joh 17:21