deel deze pagina:
     

De Geest heeft de focus op het Koninkrijk

‘Daarop hoorde ik de stem van de Heer zeggen: ‘Wie zal ik sturen? Wie kan namens ons gaan?’ Ik antwoordde: ‘Hier ben ik, stuur mij.’
(Jesaja 6:8).

‘Hier ben ik’ is een uitdrukking die in de Bijbel een aantal keren voorkomt, met name op momenten waarop de geschiedenis van de mensheid een opmerkelijke wending krijgt of wanneer er sprake is van een openbaring van God of zijn wegen.
‘Hier ben ik’ is nooit los te koppelen van de ontdekking van Gods liefde en genade, die het sterkst tot uitdrukking komen in het offer van Jezus aan het kruis.
Wie ‘Hier ben ik’ zegt, kan niet anders dan ontzag hebben voor het koningschap en de majesteit van Koning Jezus. Het gaat om overgave aan de wil van God.
‘Hier ben ik’ staat daarom voor beschikbaarheid, ten dienste van het Koninkrijk van God.

Levensdoel

Mijn levensdoel is het Koninkrijk van God. Dat betekent dat ik de uitdaging van het Koninkrijk met mijn ‘Hier ben ik’ wil beantwoorden. En dat is als gepokt en gemazeld pinksterkind niet vanzelfsprekend. Ik ben heel dankbaar voor mijn opvoeding, maar als kind ontdekte ik al dat het vuur van de Geest makkelijk kan worden uitgedoofd. ‘Hier ben ik’ is allereerst een wilsbesluit. Daarom wil ik graag iets vertellen over mijn eigen geschiedenis en de keuze die ik door Gods genade heb gemaakt.

Geschiedenis

Mijn moeder kwam uit de kringen van de Vergadering van Gelovigen; mijn vader uit een Gereformeerd gezin. Ze leerden elkaar kennen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Na de oorlog trouwden ze en gingen ze in Ede wonen. Na een jaar kwam het eerste kind en twee jaar later volgde ik. Toen ik een jaar of anderhalf was, werd mijn moeder ziek. ‘Een hersentumor,’ vertelde de arts aan mijn vader, ‘zo groot als een sinaasappel. We gaan uw vrouw opereren. We lichten haar schedel, halen de tumor eruit en zetten de schedel terug. U hebt 50% kans dat uw vrouw het overleeft en 80% kans op negatieve gevolgen als blindheid, verlamming of iets dergelijks.’ Wat doe je dan als ouders van twee kleine kinderen? Mijn ouders gingen bidden, wanhopig bidden. Ze klampten de dominee en de ouderlingen van de kerk aan. Mijn moeder vroeg om ziekenzalving. Maar daar deed de kerk niet aan. Dat was niet voor deze tijd. Op een dag zei mijn moeder tegen mijn vader: ‘Jan, als de dominee of de ouderlingen mij niet willen zalven, dan moet jij het doen. Jij bent mijn oudste.’ Mijn vader, die niet wist hoe je dat moest doen, nam een hele fles slaolie en goot die biddend over haar uit. Mijn moeder werd niet geopereerd en is pas in 1999, toen ze 83 was, overleden.

Avontuur

Waarom ik dit schrijf? Omdat dit het begin was van een avontuur van mijn ouders. Vanaf dat moment geloofden ze in meer dan ‘geloven voor je behoud’ alleen. Ze hadden de kracht van God ontdekt en wisten dat er meer was. Ze gingen op zoek en werden bekende figuren in de Volle Evangelie Gemeenten. Dat zijn pinkstergemeenten, die uit de ‘opwekking van 1958’ op het Malieveld met T.L. Osborn zijn ontstaan. Ik ben een product van die zoektocht. Op zesjarige leeftijd sprak ik in tongen. Dat lijkt bijzonder, maar ik vond het gewoon. Net zo gewoon als dat een ander kind standaardgebeden of Psalmen uit zijn hoofd kent. Of, in andere kringen, alle voetbaltermen kent omdat het ieder weekend op het voetbalveld aanwezig is. Niets vreemds, maar buiten onze kerk vond men dat wel vreemd, omdat men het niet kende.

Zomervakantie

Tijdens één van mijn zomervakanties mocht ik logeren bij mijn oom en tante. Natuurlijk kenden zij de ontwikkeling die mijn ouders meemaakten, alleen gingen zij er niet in mee. Aan tafel vroeg mijn oom of ik ook in tongen sprak en een stukje voor wilde doen. Met vertaling uiteraard. Ik deed mijn best, zoals je van een neefje mag verwachten en vertelde na mijn vakantie over het voorval aan mijn ouders. Die reageerden daar erg boos op.
Ik schrok van hun boosheid. Ik moet een jaar of negen geweest zijn. Ineens ontdekte ik dat gelovigen sterke meningsverschillen kunnen hebben en blijkbaar niet zo één zijn als je als negenjarige, of als echte gelovige, wel zou verwachten. Ook was het de eerste keer dat ik besefte een ‘pinkstergelovige’ te zijn. Voor veel anderen behoorde ik bij een sekte. Ik heb me altijd ongemakkelijk gevoeld bij dat etiket. Mijn vader ook. Hoewel hij een groot man was in de Volle Evangeliebeweging, liep hij bepaald niet met een tamboerijn voorop in de fanfare. Hij geloofde in de gaven en predikte de theologie over de heilige Geest zo gebalanceerd, dat hij vandaag in veel kerken een welkome gastspreker zou zijn.

Verdedigingstheologie

De hele pinksterbeweging heeft een identieke ervaring gehad. Men werd vooral aangevallen op de gave van tongentaal en de gaven van genezingen. In een reactie gingen pinkstertheologen dit verdedigen, om te bewijzen dat het goed was wat er gebeurde. En zo werd de theologie over de Geest, zoals bekend in de pinksterbeweging, een verdedigingstheologie. Het ging altijd om de gaven en hoe ze wel of niet mogen en kunnen functioneren in de gemeente. Er moest altijd verdedigd worden dat God vandaag nog steeds geneest en dat de manier waarop dat in ‘onze’ kringen gebeurt toch echt wel van God is. Zelden hoorde je uitleg over de heilige Geest in de context van het leven van alledag; hoe de gaven ook bedoeld zijn om te functioneren op je werk en in je straat. En is de heilige Geest niet juist daarvoor gegeven!? Om ons bij te staan op straat, op het werk, in je hele handel en wandel om het Koninkrijk van God te laten doorbreken. En juist dat aspect heb ik jaren gemist in mijn pinksteropvoeding en helaas ook daarbuiten. Totdat ik hoorde over het Koninkrijk, de grote Koning en zijn regering. Die boodschap bracht mij weer terug in die kinderlijke afhankelijkheid uit het begin, en tegelijk in de realiteit van het hier en nu.

De troonsbestijging van de Koning

De gebeurtenissen in Getsemane en op Golgota zijn bepalend voor de verlossing en vergeving van de mens. In zijn sterven rekende Jezus af met de straf die jij en ik moesten dragen. De opstanding van Jezus betekent dat er vanaf nu overwinning is over zonde, ziekte, geestelijke dood en de invloed van de duivel. Om anderen in die overwinning te laten delen, vestigt onze Koning zijn Koninkrijk door de troon te bestijgen. Door zijn troon te bestijgen kan Hij zijn macht delegeren aan zijn onderdanen. Jezus’ troonsbestijging is dus noodzakelijk voor onze participatie in het Koninkrijk. De hemelvaart en de troonsbestijging herinneren ons eraan dat Jezus Christus afscheid nam van deze aarde om plaats te maken voor zijn heilige Geest. Die Geest maakt het Koninkrijk zichtbaar in deze wereld door de volgeling van Christus. God openbaart zich niet langer via één persoon hier op aarde, maar in de volgelingen van Christus. Het zijn medeburgers of gezagsdragers van zijn Koninkrijk. De regering verhuist!

Opmerkelijke uitspraak

Als Jezus is opgestaan, blijft Hij nog veertig dagen bij zijn volgelingen. In die veertig dagen spreekt Hij met hen over het Koninkrijk! (Handelingen 1:3). In één van die gesprekken zegt Hij hen:

‘Ga niet weg uit Jeruzalem, maar blijf daar wachten tot de belofte van de Vader, waarover jullie van Mij hebben gehoord, in vervulling zal gaan. Johannes doopte met water, maar binnenkort worden jullie gedoopt met de heilige Geest’
(Handelingen 1:4,5).
Dat is een opmerkelijke uitspraak, want eerder had Hij over zijn volgelingen geblazen en gezegd: ‘Ontvang de heilige Geest. Als jullie iemands zonden vergeven, dan zijn ze vergeven; vergeven jullie ze niet, dan zijn ze niet vergeven’ (Johannes 20:22,23). Dat roept de vraag op waarom de volgelingen moesten wachten op een doop in de heilige Geest als ze deze Geest al ontvangen hadden toen Jezus over hen blies.

Over dit punt zijn behoorlijk wat discussies gevoerd tussen verdedigers en tegenstanders van de pinksterbeweging. En dan gaat het ineens niet meer om het Koninkrijk van God, maar over de vraag wie wel of niet de Geest heeft ontvangen. Maar eigenlijk gaan deze teksten over niets anders dan de Koning en zijn volgelingen. Jezus werd geboren als Zoon van God door de heilige Geest, zo worden ook wij wederom geboren door de heilige Geest. Jezus begon zijn openbare bediening als Hij wordt gedoopt en de heilige Geest op Hem neerdaalt, zo worden wij pas deelgenoten van Gods regering, als de Geest op ons daalt. Niet de juiste (pinkster)theologie bepaalt de werking van de Geest, maar onze beschikbaarheid en verwachting. Het moment dat wij zeggen: ‘Hier ben ik! Laat mij worden wie ik behoor te zijn!’

De hemelvaart

Veertig dagen na zijn opstanding trekt Jezus met een aantal volgelingen de Olijfberg op. ‘Degenen die daar samengekomen waren, stelden Hem toen de vraag: “Heer, herstelt U in deze tijd het koninkrijk voor Israël?” Maar Hij zei tegen hen: “Het komt jullie niet toe de tijden of momenten te kennen die de Vader in zijn volmacht heeft vastgesteld; maar wanneer de heilige Geest over jullie komt, zullen jullie kracht ontvangen en mijn getuigen zijn in Jeruzalem, in heel Judea en Samaria, en tot het uiteinde van de aarde.” Na deze woorden werd Hij voor hun ogen omhooggeheven en een wolk onttrok Hem aan het gezicht’ (Handelingen 1:6-9 - WV).
Let op! Het begint met de vraag naar het herstel van Israël als koninkrijk. De oude manier van denken. Maar Jezus zegt over de periode tussen zijn hemelvaart en wederkomst dat zijn volgelingen kracht zullen ontvangen! Hiermee laat Jezus twee dingen zien:

  1. dat wij een rol in dat Koninkrijk vervullen;
  2. dat de volledige openbaring van het Koninkrijk een zaak van God de Vader is. Het is immers zijn Koninkrijk.

Tien dagen later wordt de Geest uitgestort en zegt Petrus: ‘Hij (Jezus) is door God verheven, zit aan zijn rechterhand, en heeft van de Vader de heilige Geest, die ons beloofd is, ontvangen. Die Geest heeft Hij op ons doen neerdalen, en dat is wat u ziet en hoort’ (Handelingen 2:32).
Jezus heeft zijn troon bestegen, maar zijn volgelingen heeft Hij achtergelaten, omdat ze een taak hebben in dienst van de Koning. Bij die taak worden ze ondersteund door de heilige Geest, die als Trooster, Gids en Helper naast hen staat, hen wijsheid en inzicht geeft en hen de waarheid laat zien. Hij helpt hen uitvoerders van dat Koninkrijk te zijn in iedere situatie van het dagelijks leven. Dat dit de taak is, die de heilige Geest in ons leven heeft, wordt bevestigd door de opdracht die Jezus aan zijn volgelingen gaf. Ze moesten wachten totdat de heilige Geest over hen zou komen. En Hij kwam! En wij? Wij kunnen reageren en zeggen: ‘Hier ben ik! Om uw wil te doen.’

Een feest

De komst van de heilige Geest is een feest. Het is Gods antwoord op ons ‘Hier ben ik, om uw wil te doen.’ Vierentwintig uur per dag, zeven dagen in de week. Het feest van de Geest van God, die ons niet langer wezen laat zijn, maar het mogelijk maakt op ieder moment met God op te trekken. Als een vriend, zoals Mozes en Abraham Hem kenden. Sterker nog, wij mogen zonen van God worden en het leven van God de Vader verspreiden. Dat is waar Paulus naar verwijst in Romeinen 8:19. De Geest die in mensen woont en naar buiten zichtbaar wordt. God is verhuisd! Zijn regering is verhuisd. Hij woont voortaan in mensen en is daardoor altijd onder de mensen. En de schepping, de mensen die jij en ik dagelijks ontmoeten, ziet met reikhalzend verlangen uit naar het zichtbaar worden van dat verhuiskaartje in jouw en mijn leven.

Manier van leven

Jezus zelf zei over deze manier van leven: ‘De wind waait waarheen hij wil; je hoort zijn geluid, maar je weet niet waar hij vandaan komt en waar hij heen gaat. Zo is het ook met iedereen die uit de Geest geboren is’ (Johannes 3:8). En omdat Jezus op mij geen onzekere of nerveuze indruk maakt, lees ik deze tekst veel meer als een instructie om te doen wat je normaal doet, en te leven in openheid en afhankelijkheid van de heilige Geest. Als Hij ‘over je komt’ in een situatie, dan zul je macht ontvangen om een vertegenwoordiger van Jezus te zijn. Komt de Geest niet, dan is er niets aan de hand en leef je zo goed als het een christen betaamt. Forceren dat de Geest wel wat doet, is in wezen proberen de heilige Geest te manipuleren en ik weet zeker dat zoiets niet lukt en zelfs gevaarlijk is. Beter is te streven naar een leven in afhankelijkheid en openheid, dan naar machtsvertoon en, uiteindelijk, egotripperij.

Grote voorbeeld

Jezus blijft ons grote voorbeeld. Ook bij Hem zie je die open afhankelijkheid. De ene keer geneest Hij alle zieken en een andere keer loopt Hij in een ziekenhuis naar die ene man, om hem alleen te genezen. Dat is wat! Jezus leefde in totale afhankelijkheid van de Geest.
Leven door de Geest is natuurlijk bovennatuurlijk leven en bovennatuurlijk natuurlijk leven. En dat leven is het Koninkrijk. Wij mogen medeburgers van dat Koninkrijk zijn. Daar kies ik voor en tegen deze Koning zeg ik: ‘Hier ben ik!’ Jij ook?

(bewerking van hoofdstuk 5 uit "Hier ben ik!" voor het blad Opwekking)